Waaruit bestaat een zonnesysteem?

Een zonnesysteem bestaat in de basis uit zonnepanelen, een omvormer en een aansluiting op het net. Bevestigingsmaterialen en bekabeling zijn nodig voor de installatie. Met een monitoringssysteem kun je de werking en opbrengst monitoren. 

De zonnepanelen

De oriëntatie van de panelen bepaalt hoeveel elektriciteit ze opwekken. Op het zuiden is de opbrengst per paneel het hoogst. Je kunt er ook voor kiezen om zonnepanelen oost-west te plaatsen. Dan passen er meer panelen op dezelfde oppervlakte. Bij het plaatsen moet je rekening houden met schaduw.

De omvormer

Zonnepanelen produceren gelijkstroom. Om deze elektriciteit op het net te kunnen zetten, moet deze omgevormd worden naar wisselstroom. Dit is wat een omvormer doet. Je kunt kiezen voor één centrale omvormer. Zonnepanelen zijn in serie geschakeld. Nadeel daarvan is dat wanneer 1 zonnepaneel minder opbrengt, de andere zonnepanelen ook minder opbrengen. Het is ook mogelijk om alle zonnepanelen of groepen van zonnepanelen aan te sluiten op (micro-) omvormers. Stel dat dan op één zonnepaneel of een groep schaduw valt, dan heeft dit geen effect op de opbrengst van de andere panelen of groepen. 

Monitoring

De meeste omvormers kun je uitlezen. Omvormers hebben verschillende mogelijkheden om de opbrengst te bekijken op een laptop of tablet. Dit kan bijvoorbeeld door een omvormer aan te sluiten op het internet. Voor SDE+ subsidie is een bruto productiemeter een vereiste. Ook deze zijn aan te sluiten op een online monitoringssysteem.

Aansluiting

Een zonnesysteem wordt aangesloten op het elektriciteitsnet. Voor een project is vaak een nieuwe of grotere aansluiting nodig. Een vuistregel is dat voor projecten van meer dan 270 zonnepanelen een grootverbruikersaansluiting (meer dan 3x80A) nodig is. In de praktijk kan dit variëren. Bij een nieuwe grootverbruikersaansluiting komen extra kosten kijken.